In volgorde van jullie voorkeur (aantal bezoeken)
Het Sint-Annaretabel
In zaal 1 van het museum M wordt een hoge muur beheerst door veertien grote albasten panelen met taferelen gebeeldhouwd in hoogreliëf. Door hun omvang kan je ze moeilijk verborgen parels noemen maar ik betwijfel of velen weten waar dit vandaan komt en wat het voorstelt. Zowel het kunstwerk zelf als de context waarin we het moeten situeren, zijn bijzonder genoeg om even bij stil te staan.
Heverlee en het geslacht de Croÿ. Deel 1
In het begin van de achtste eeuw maakte Heverlee deel uit van de domeinen van de bisschop van Luik. In de twaalfde eeuw wordt Heverlee bij het graafschap Leuven ingelijfd. De heerlijkheid omvatte toen Oud-Heverlee, Vaalbeek en Bertem. De heren van Heverlee hadden hun versterkte burcht op de plaats van het huidige Arenbergkasteel.
Heverlee en het geslacht de Croÿ. Deel 2
Karel III van Croÿ studeerde aan het Drietalencollege. In 1577 trad hij in dienst bij de landvoogd don Juan van Oostenrijk. Na diens aanval op Namen ontvluchtte hij het geweld in de Nederlanden.
Gemma Frisius
In 1526 kwamen ongeveer achttienhonderd studenten uit (het huidige) Nederland, waarvan 267 uit Friesland. Eén van hen was Jemme Reinierszoon, bij zijn inschrijving gelatiniseerd als Gemma Reyneri. Latere auteurs hebben abusievelijk Reinier beschouwd als Gemma’s voornaam. Hij betitelde zichzelf van bij zijn eerste publicaties als Gemma Phrysius, verwijzend naar zijn geboortestreek. Dit was tegelijk ook een knipoog naar het antieke Phrygië (Klein-Azië, Turkije).
Wie herkent dit
Dit gebeeldhouwde miniatuur is een detail van een van de topstukken van het Leuvens cultureel erfgoed. Het staat ook op de lijst van Topstukken van het Vlaams cultureel erfgoed, en het is vrij te bezoeken. Toch zullen velen dit nog niet herkennen, daarom plaats ik deze bijdrage onder de “verborgen parels”. Het is zeker niet verborgen in de letterlijke zin van het woord, maar het is figuurlijk voor ons verborgen omdat we niet buiten het kader kijken en ons blind staren op de grote publiekstrekkers.
Bouw van de lakenhal
Wat heeft de Gauss-curve te maken met de universiteitshal?
Het Sint-Jorisretabel
Om dit kunstwerk te bewonderen moet je naar het Jubelparkmuseum in Brussel. In feite is het retabel nog steeds eigendom van het Leuvense museum: in 1812 werd het uitgeleend aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis waar het dienst deed als lesmateriaal in de academie. In Leuven vond men het retabel te ouderwets.
Vivés en de twee bronnen
Wie was Vivès? Waar komt de naam van de Leuvense stadsbibliotheek en archief vandaan?
Ferdinand Verbiest en de Kang-Xi globe
Ferdinand Verbiest trad in 1641 in bij de Jezuïeten. Hij werd in 1659 als missionaris naar China gezonden. Een andere jezuïet, Johann Adam Schall von Bell, riep hem naar het keizerlijk hof als Assistent Dishi (kroonprinsleermeester).
Stichting van de universitaire colleges
9 november 1425, op die dag werd Leuven een universiteitsstad. Op die dag verleende paus Martinus V de stichtingsbul van de universiteit van Leuven. Volgens een stadslegende zou Brussel de stichting eerder zijn aangeboden maar haar bestuurders zouden geweigerd hebben uit bezorgdheid voor de eerbaarheid van hun maagden.
Het Celestijnenklooster in Heverlee
Joost Vander Baren, uit: Justus Lipsius. “Lovanium”
In juni 1521 werd in Heverlee in de buurt van het kasteel van Croÿ een werf geopend. Vijf jaar later kon in het koor boven het hoofdaltaar het jaartal 1526 geschilderd worden. Op vijf jaar tijd was hier een laatgotische kerk verrezen met de grootte van een stadskerk. Het zou de grafkerk van de familie de Croÿ worden en de celestijnen van het aanliggende klooster zouden zorgen voor de bediening van de kerk en het opdragen van de missen. De kerk werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Boodschap zoals bij het moederhuis in Parijs.
Het testament van Willem van Croÿ
In oktober 1520 verliet Willem van Croÿ zijn kasteel in Heverlee. Niemand kon toen vermoeden dat het zijn laatste reis zou worden ook al had hij op 7 oktober zijn testament gemaakt. Daarin had hij zijn neef Filips universeel erfgenaam gemaakt en zijn vrouw Maria van Hamal levenslang vruchtgebruik op de erfgoederen gegeven.
Celestijnen in Heverlee
Petrus Celestinus zou in 1215 geboren zijn in Sant’Angelo Limosano in de buurt van Isernia (Midden-Italië) als Pietro Angelerio. Hij verloor op jonge leeftijd zijn vader en trad op zeventienjarige in bij de benedictijnen in Faifoli in het Italiaanse bisdom Benevento. Pietro voelde zich niet echt thuis in het klooster. Hij voelde zich meer aangetrokken door het ascetisme en trok zich als kluizenaar terug in een grot in de bergstreek ten noorden van Napels. Johannes de Doper was zijn grote voorbeeld. Hij vastte alle dagen behalve de zondag, hij onderhield jaarlijks vier vastenperiodes waarvan hij er drie leefde op water en brood.
Stichting van het Heilige-Geestcollege
Lodewijk De Ryke was nauw betrokken bij de stichting van de universiteit. Van 1411 tot 1422 en van 1429 tot 1450 maakt hij deel uit van het stadsbestuur. Van 1422 tot 1439 was hij rentmeester van de hertog in het Leuvense kwartier. Zijn huwelijk met Judoca Vanden Putte bleek kinderloos. Een aantal familieleden studeerde aan de universiteit en hij was goed bevriend met Johannes Varenacker, pastoor van Sint-Pieter en professor van de theologiefaculteit. Hij had dus zeer goede contacten met de universiteit en met de theologiefaculteit in het bijzonder. Dit verklaart misschien zijn vrijgevigheid en zijn keuze voor een college verbonden aan de theologische faculteit.
Sapientiae Immarcessibilis
Het belangrijkste erfgoedverlies van de “Brand van Leuven” was geen monumentaal gebouw maar een stuk perkament met een grootte van ongeveer een A3-blad: het origineel exemplaar van “Sapientiae Immarcessibilis”, de bul waarmee Paus Martinus V de formele toelating geeft in Leuven een universiteit te stichten. Dit document was gedateerd op 9 december 1425. Dit is dus de officiële stichtingsdatum van de Leuvense Universiteit. Dit historisch document ging volledig in rook op wanneer Duitse soldaten in 1914 de Hallen in brand steken. Gelukkig werd er vijf jaar eerder een facsimile van de originele bul gemaakt.
Internettips
Van boekbinder tot uitgever
Louis Helschevier werd in Leuven geboren als zoon van een drukker die Hans de Louvain werd genoemd. In Leuven leerde hij het vak van boekbinder. Vandaar reisde hij naar Antwerpen om te gaan werken bij Christoffel Plantijn. Daar was Louis de Louvain zijn roepnaam maar hij heette Louis Elzevier.
Kamerood Sesteg
Het Leuvense begrip “kamerood sesteg’” (kameraad zestig) stamt uit het middeleeuwse schuttersleven. De Grote Gilde van de Kruisboog – “Groote Gulde van de Ouden Cruysboghe” of het “Gulde van de Sestigen” – had zestig leden. Telkens een lid wegviel, mocht een “bleuke” tot de gilde toetreden. Dat zestigste lid werd “kamerood sesteg” genoemd. De uitdrukking wordt nog wel eens gebruikt om een nieuweling aan te duiden met een beetje minachting. De mannen van 60 hebben van het begrip een geuzennaam gemaakt.