Tagarchief: Onze-Lieve-Vrouw-van-Ginderbuiten

Het Sint-Jorisretabel

Dit is een eerste bijdrage over kunstwerken die in Leuven en/of in opdracht van Leuvenaars zijn gemaakt maar die in de loop van de geschiedenis in Leuven zijn verdwenen en nu elders in de wereld zijn te bewonderen. De werken in deze reeks zijn gelukkig wel nog bewaard. Helaas zijn er ook een aantal meesterwerken in verschillende kunstrichtingen, die de  tand des tijds niet hebben weerstaan en voor goed uit het cultureel erfgoed zijn verdwenen. Meestal was de mens zelf rechtstreeks of onrechtstreeks verantwoordelijk voor de vernietiging.

Maar dit eerste kunstwerk in de reeks “Uit Leuven verdwenen” is gelukkig wel nog te bewonderen. Je moet ervoor wel naar het Jubelparkmuseum in Brussel. In feite is het retabel nog steeds eigendom van het Leuvense museum: in 1812 werd het uitgeleend aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis waar het dienst deed als lesmateriaal in de academie. In Leuven vond men het retabel te ouderwets. In 1979 deed het Leuvense stadsbestuur een poging om het kunstwerk terug te eisen maar de rechter oordeelde toen dat het ondertussen uitgegroeid was tot een stuk nationaal erfgoed en dat het dus het best op zijn plaats was in Brussel. Toen er bij de opening van M terug sprake was van het terugeisen, vond burgemeester Tobback het tijdstip niet opportuun om te procederen.

Oorspronkelijk was het retabel een laag ruggenstuk aan de achterkant van de tafel: retro-tabulum. Vanaf de Karolingische tijd (achtste tot tiende eeuw) begon men de achterwand waartegen het altaar stond, te versieren met een religieus tafereel. Later namen de altaarbladen deze functie over. De Brabantse retabels ontwikkelden verder tot twee grondtypes: een in de vorm van een laag horizontaal tafereel en een dat meer de vorm van een triptiek aannam.

Bij de retabelproductie waren drie ambachten. Schrijnmakers maakten de bak of kast en eventueel ook de luiken, de beeldsnijders waren verantwoordelijk voor de gesneden beeldjes en de schilders zorgden voor het schilderwerk op de luiken en voor de polychromie van het beeldsnijwerk. Het Sint-Jorisretabel is nooit gepolychromeerd: volgens sommige auteurs is dit een bewuste keuze, anderen denken dat het wel degelijk de bedoeling was de beelden te polychromeren maar hebben ze het niet gedaan omwille van geldgebrek.

Uit iconografisch oogpunt heb je drie grote groepen: de passieretabels, de Mariaretabels en de heiligenretabels. De passieretabels hebben het lijdensverhaal van Christus als onderwerp, de Mariaretabels het levensverhaal van Maria, de moeder van Jezus. De bronnen voor deze verhalen zijn de bijbel en de apocriefe geschriften, verhalen rond bijbelse figuren die niet voorkomen in de bijbel. De verhalen die op heiligenretabels worden verbeeld, komen uit de legenden, verhalen van bedevaarders, mirakelvertellingen. Een zeer belangrijke bron is de Legenda aurea van Jacobus de Voragine, een verzameling legenden van de belangrijkste volksheiligen. Heiligenretabels vertellen vaak het verhaal van de patroonheilige van de parochie waarvoor het retabel gemaakt werd of van de patroonheilige van de schenker of schenkers.

kapel_prentenatlas

Kapel van Onze-Lieve-Vrouw-van Ginderbuiten. Uit: “De Leuvense Prentenatlas”

Het Sint-Jorisretabel werd gemaakt in opdracht van het “Groote Gulde van de Ouden Cruysboghe” of het “Gulde van de Sestigen”. (De naam van het beeldje “Kamerood Sesteg” is ook een verwijzing naar deze gilde.) Schuttersgilden waren meestal religieuze verenigingen die tot doel hadden de stad te beschermen tegen aanvallen, ze te bewaken en de orde te handhaven. In feite waren dit religieus geïnspireerde middeleeuwse burgerwachten. In Leuven had je vier schuttersgilden: de Sint-Sebastiaansgilde of de gilde van de handboog, de kleine gilde van de kruisboog, de grote gilde van de kruisboog en de gilde van de kolveniers. Gilden hadden hun eigen patroonheilige en kapel en hun eigen oefenterreinen. De grote gilde van de kruisboog had haar oefenterrein in de gracht van de eerste ringmuur tussen de Heilige-Geestpoort (Diestsestraat) en de Sint-Michielspoort (Tiensestraat). Hun kapel, Onze-Lieve-Vrouw-van Ginderbuiten bevond zich binnen de (tweede) ringmuur in de “Hoelstrate”, de huidige Tiensestraat.

vanderbaren_compleet_kader

Joost Vander Baren, uit: Justus Lipsius. “Lovanium”

Deze kapel die het formaat van een kleine kerk had, werd in 1798 in opdracht van het Franse revolutionaire bewind gesloopt.

Wikipedia

Wikipedia

Ook een ander uit Leuven verdwenen meesterwerk bevond zich in deze kapel: de Kruisafneming van Rogier van der Weyden.

De opdracht voor het Sint-Jorisretabel werd gegeven aan Jan Borreman: “gemaekt door meester Jan Borreman, tot Brussel, met dobbel deuren, gesneden uyt goeden gekeurden houte, volgens het model daerafwesende.”

De toeschrijving van dit retabel aan Jan Borreman, in 1513 nog geroemd als de “beste meester beeldsnydere”, wordt bevestigd door de signatuur “IAN” op de zwaardschede van één van de figuren uit het centrale tafereel. Het retabel draagt het jaartal 1493 (“MCCCCXCIII”)

Jan Borreman de Oude, ook Jan Borman of Borremans) was de beste “beltsnyder” (beeldsnijder of houtsnijder) in Brussel. In 1479 verwierf hij het poorterrecht in Brussel en werd er lid van de gilde van de Steenbickeleren: de steenhouwers, metselaars, beeldhouwers en schaliedekkers die in één gilde verenigd waren.

Het eiken triomfkruis van de Sint-Pieterskerk in Leuven wordt ook aan Jan Borreman toegeschreven.

voorkant

© Lukas vzw

Het retabel vertelt het martelaarschap van Sint-Joris die tijdens het bewind van de Romeinse keizer Diocletianus omwille van zijn standvastige trouw aan het christelijk geloof onderworpen wordt aan een indrukwekkende reeks folteringen: hij wordt geradbraakt, in tweeën gezaagd, op de pijnbank gelegd, in een vat met kokend lood gedompeld, …

Jan Borreman beeldt dit uit in zeven grote en twee kleinere scènes, die telkens een foltering in beeld brengen.

Referenties:

  • M. Buyle, C. Vanthillo. “Vlaamse en Brabantse retabels in Belgische momenten”. (2000) M&L cahier, nr 4
  • E. Cockx, G. Huybens. “De Leuvense prentenatlas. Zeventiende-eeuwse tekeningen uit de Koninklijke Bibliotheek te Brussel” (2003) Jaarboek van de geschied- en oudheidkundige kring voor Leuven en omgeving, Volume 41, 2 vol.
  • J. Klinckaert “Laat-gotische beeldhouwkunst in België” (1994) Openbaar Kunstbezit Vlaanderen, jg. 32, extra nummer,
  • G. Dervaux-Van Ussel, H. Nieuwdorp, en J. Steppe. “Retabels”. (1997) OKV, 3-41
  • G. Huybens.  “Het liedeken van den Lovenaers: een achttiende-eeuws Leuvens Handschrift”. (1990) Leuven University press
  • Leuven eist retabel terug”. De Standaard, 2 juli 2008.
  • het Sint-Jorisretabel”. http://www.kmkg-mrah.be/nl/sint-jorisretabel
  • Wikipedia. https://nl.wikipedia.org
  • Inventaris Onroerend Erfgoed. https://inventaris.onroerenderfgoed.be/
  • Lukas vzw. http://www.lukasweb.be/nl