Maandelijks archief: maart 2018

Wie was Justus Lipsius?

Op 18 oktober 1546 werd Joost Lips geboren in Overijse. Hij was de zoon van rijke ouders. In 1548 brandde het geboortehuis af maar het gezin kon zich snel een nieuw stenen huis permitteren. Vader was burger van Brussel en woonde voordien in de buurt van de Kapellekerk. Later werd hij meier in Overijse.

Zijn eerste schooljaren bracht kleine Joost door in de parochieschool van de Kapellekerk in Brussel. Daarna stuurden zijn ouders hem naar de Latijnse school in-Aat. Dat heeft maar enkele jaren geduurd want in 1559 wordt Joost naar Keulen gestuurd waar hij op 15-jarige leeftijd novice wordt bij de jezuïeten. Dat is blijkbaar niet naar de zin van de vader want hij wordt teruggeroepen.

In 1564 vinden we Justus Lipsius terug aan de universiteit in Leuven. Hij verdiept zich in de letteren aan het Drietalencollege en in de rechten. Hij zit er op “kot” bij het echtpaar Hendrik en Anna Lottyns Vande Calstere, en in 1573 huwt hij met Anna die ondertussen weduwe was geworden.

In 1565 eindigt zijn jonge leven abrupt wanneer zijn vader en kort daarna ook zijn moeder sterven. Hij wordt secretaris van kardinaal Granvelle en krijgt zo de kans mee naar Rome te reizen. Daar vindt hij het Vaticaan in volle crisis en komt hij in contact met de Romeinse oudheid en het humanisme.

In 1570 vinden we hem even terug in Leuven, in 1571 reist hij naar Wenen waar hij hoopt werk te krijgen aan het Habsburgse Hof maar dat lukt niet. Daarna reist hij via Leipzig naar die het Lutherse Jena waar hij even lesgeeft. In 1574 is hij even terug in Overijse maar voor Don Juan in 1578 Leuven belegert, is Justus Lipsius noordwaarts vertrokken om via Antwerpen de Noordelijke Nederlanden te bereiken.

In 1575 wordt in Leiden eerste universiteit van de Noordelijke Nederlanden gesticht. Justus Lipsius komt er terecht in een studentenhuis in de Breestraat waar hij inwoont bij onder andere prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje, aan wie hij lesgeeft. Door toedoen van zijn vriend, de bibliothecaris Janus Dousa, worden zijn boeken opgenomen in de universiteitsbibliotheek. Justus Lipsius kent in Leiden een zeer vruchtbare periode. Hij wordt tot viermaal toe rector van de universiteit. Zijn werken worden gedrukt in de drukkerij van Christoffel Plantin in Antwerpen waar hij vriend aan huis wordt.

Verteerd door heimwee komt hij uiteindelijk naar Leuven terug maar omwille van de inquisitie maakt hij een omweg via Duitsland. Door toedoen van Duitse jezuïeten verzoent hij zich met de katholieke kerk. Ondertussen zijn we in 1591 beland.

In Leuven wordt hij terug docent en hij houdt er vooruitstrevende leermethodes op na. Zo laat hij zijn studenten een bloemlezing van opmerkelijke citaten samenstellen. Hij is vooral bezig met zeven inwonende studenten waaronder zijn vriend Philip Rubens, de broer van de schilder Pieter-Paul Rubens. Justus Lipsius ziet Rubens als zijn opvolger maar deze gaat verder studeren in Italië.

Justus Lipsius onderhoudt goede contacten met de hoogste kringen. Hij wordt officieel geschiedschrijver van koning Philips II en bij de Blijde Inkomstin Leuven van de Aartshertogen Albrecht en Isabella volgt het hertogelijke paar een les bij hem. In het Leuvense is hij kind aan huis in het kasteel van Karel van Croy in Heverlee.

In 1601 gaat hij op bedevaart in Halle. Zijn traktaat over de mirakels van Onze-Lieve-Vrouw van Halle wordt goed ontvangen in de Spaanse Nederlanden maar veel minder in de Noordelijke Nederlanden en in Duitsland.

Bij zijn overlijden in 1606 wordt hij begraven in de minderbroeders kerk in de huidige Minderbroedersstraat. Zijn vermeende overblijfselen bevinden zich in de kapel van het huidige Justus Lipsiuscollege.

Op 18 oktober 1546 werd Joost Lips geboren in Overijse. Hij was de zoon van rijke ouders. In 1548 brandde het geboortehuis af maar het gezin kon zich snel een nieuw stenen huis permitteren. Vader was burger van Brussel en woonde voordien in de buurt van de Kapellekerk. Later werd hij meier in Overijse

Zijn eerste schooljaren bracht kleine Joost door in de parochieschool van de Kapellekerk in Brussel. Daarna stuurden zijn ouders hem naar de Latijnse school in-Aat. Dat heeft maar enkele jaren geduurd want in 1559 wordt Joost naar Keulen gestuurd waar hij op 15-jarige leeftijd novice wordt bij de jezuïeten. Dat is blijkbaar niet naar de zin van de vader want hij wordt teruggeroepen.

In 1564 vinden we Justus Lipsius terug aan de universiteit in Leuven. Hij verdiept zich in de letteren aan het Drietalencollege en in de rechten. Hij zit er op “kot” bij het echtpaar Hendrik en Anna Lottyns Vande Calstere, en in 1573 huwt hij met Anna die ondertussen weduwe was geworden.

In 1565 eindigt zijn jonge leven abrupt wanneer zijn vader en kort daarna ook zijn moeder sterven. Hij wordt secretaris van kardinaal Granvelle en krijgt zo de kans mee naar Rome te reizen. Daar vindt hij het Vaticaan in volle crisis en komt hij in contact met de Romeinse oudheid en het humanisme.

In 1570 vinden we hem even terug in Leuven, in 1571 reist hij naar Wenen waar hij hoopt werk te krijgen aan het Habsburgse Hof maar dat lukt niet. Daarna reist hij via Leipzig naar die het Lutherse Jena waar hij even lesgeeft. In 1574 is hij even terug in Overijse maar voor Don Juan in 1578 Leuven belegert, is Justus Lipsius noordwaarts vertrokken om via Antwerpen de Noordelijke Nederlanden te bereiken.

In 1575 wordt in Leiden eerste universiteit van de Noordelijke Nederlanden gesticht. Justus Lipsius komt er terecht in een studentenhuis in de Breestraat waar hij inwoont bij onder andere prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje, aan wie hij lesgeeft. Door toedoen van zijn vriend, de bibliothecaris Janus Dousa, worden zijn boeken opgenomen in de universiteitsbibliotheek. Justus Lipsius kent in Leiden een zeer vruchtbare periode. Hij wordt tot viermaal toe rector van de universiteit. Zijn werken worden gedrukt in de drukkerij van Christoffel Plantin in Antwerpen waar hij vriend aan huis wordt.

Verteerd door heimwee komt hij uiteindelijk naar Leuven terug maar omwille van de inquisitie maakt hij een omweg via Duitsland. Door toedoen van Duitse jezuïeten verzoent hij zich met de katholieke kerk. Ondertussen zijn we in 1591 beland.

In Leuven wordt hij terug docent en hij houdt er vooruitstrevende leermethodes op na. Zo laat hij zijn studenten een bloemlezing van opmerkelijke citaten samenstellen. Hij is vooral bezig met zeven inwonende studenten waaronder zijn vriend Philip Rubens, de broer van de schilder Pieter-Paul Rubens. Justus Lipsius ziet Rubens als zijn opvolger maar deze gaat verder studeren in Italië.

Justus Lipsius onderhoudt goede contacten met de hoogste kringen. Hij wordt officieel geschiedschrijver van koning Philips II en bij de Blijde Inkomstin Leuven van de Aartshertogen Albrecht en Isabella volgt het hertogelijke paar een les bij hem. In het Leuvense is hij kind aan huis in het kasteel van Karel van Croy in Heverlee.

In 1601 gaat hij op bedevaart in Halle. Zijn traktaat over de mirakels van Onze-Lieve-Vrouw van Halle wordt goed ontvangen in de Spaanse Nederlanden maar veel minder in de Noordelijke Nederlanden en in Duitsland.

Bij zijn overlijden in 1606 wordt hij begraven in de minderbroeders kerk in de huidige Minderbroedersstraat. Zijn vermeende overblijfselen bevinden zich in de kapel van het huidige Justus Lipsiuscollege.

Peter_Paul_Rubens_118

De vier filosofen door Peter Paul Rubens, 1611. Van links: Peter Paul Rubens, Philip Rubens, Justus Lipsius en Jan van der Wouwere. (c) Wikipedia