Tagarchief: calvarie

Wie herkent dit?

Dit gebeeldhouwde miniatuur is een detail van een van de topstukken van het Leuvens cultureel erfgoed. Het staat ook op de lijst van Topstukken van het Vlaams cultureel erfgoed, en het is vrij te bezoeken. Toch zullen velen dit nog niet herkennen, daarom plaats ik deze bijdrage onder de “verborgen parels”. Het is zeker niet verborgen in de letterlijke zin van het woord, maar het is figuurlijk voor ons verborgen omdat we niet buiten het kader kijken en ons blind staren op de grote publiekstrekkers.

Dit is een detail van het Triomfkruis van de Leuvense Sint-Pieterskerk en wordt toegeschreven aan een van de allergrootste beeldsnijders van zijn tijd, de “Jan Van Eyck onder de gotische beeldsnijders” Jan Borreman. Een korte kennismaking met een van de negen Vlaamse Topstukken in Leuven.

Dit kunstwerk hangt nog steeds op zijn originele plaats en in de originele context en is zo ook een mooie illustratie van een stukje kerkgeschiedenis. Het kruis is samen met de constructie waar het bovenop staat een vrij zeldzame restant van een middeleeuws kerkinterieur. Het kruis staat immers bovenop het originele doksaal dat in deze kerk op zijn originele plaats staat en zijn originele functie heeft behouden.

voorkant

(c) Lukas v.z.w;

Wij denken bij een doksaal direct aan een tribune achteraan de kerk met een orgel en een koor maar oorspronkelijk had het doksaal een andere plaats en – gedeeltelijk – een andere functie. Een doksaal was in de eerste plaats de scheiding van het koor en het schip. Het koor was voorbehouden voor de kanunniken en andere geestelijken, leken moesten plaats nemen in het schip. Voor hen was er een altaar vóór het doksaal. Daarnaast deed het ook dienst als preekstoel, als zangtribune en als sokkel voor het triomfkruis. Na het concilie van Trente werd de scheiding tussen de clerus en de leken in de kerken opgeheven en werden de meeste doksalen verwijderd. Op vele plaatsen werden deze constructies gerecupereerd als orgeltribune aan de westkant van het schip. Het doksaal van Leuven dateert uit de vijftiende eeuw en is daarmee het oudste in België. Andere overgebleven doksalen in Aalst, Lier, Tessenderlo, Walcourt… zijn zestiende-eeuws.

Waarschijnlijk maakte Jan Borreman het model van een hek van het doksaal want hij stond borg voor meester Jan Van Thienen die de opdracht had gekregen het in geelkoper te maken.

Over het leven van Jan Borreman is weinig gekend. Hij moet omstreeks 1450 geboren zijn. Zijn naam komt in  de archiefdocumenten voor tot 1520, waarschijnlijk zijn sterfjaar. Zijn vader, Jan Borreman was waarschijnlijk ook beeldsnijder en zijn twee zonen Jan III en Passier werden dat ook. Jan III zou de maker zijn van het passieretabel dat zich nu bevindt in het Museum Mayer van den Bergh in Antwerpenn.

Passier is de maker van het retabel van Sint-Crispijn en Sint-Crispiniaan dat zich in de Sint-Waldetrudiskerk in Herentals bevindt.

In 1479 verwierf Jan Borreman II het poorterrecht van Brussel en werd hij in deze stad lid van het gilde van de “Steenbickeleren”. Een kwijting voor beelden voor de afsluiting van het hertogelijk paleis in Brussel zegt van Jan Borreman de Oude “dat hy die beste meester beeldsnyder es”. Zijn werken vonden afzet tot in het noorden van het Heilig Roomse Rijk en in Scandinavië.

Het bekendste werk van Jan Borreman is het Sint-Jorisretabel dat de Leuvense kruisbooggilde bestelde voor de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-van-Ginderbuiten en dat zich nu in het KMKG in Brussel bevindt. Uit documenten weten we dat hij in 1506-1507 ook een retabel voor de kapel van de Heilige Arnold in de Leuvense Sint-Pieterskerk gemaakt heeft. Van dit retabel is geen materieel spoor terug te vinden.

Het triomfkruis bestaat uit drie levensgrote beelden: Christus aan het kruis, Maria en Sint-Jan-Evangelist. De beelden vallen op door de expressieve uitdrukking van de personages: de manier waarop Johannes naar het kruis opkijkt en Maria het hoofd afwendt. De anatomische verhoudingen zijn uitzonderlijk en het plooienspel van de gewaden meesterlijk. Vooral in de expressiviteit van de Mariafiguur is de invloed van Rogier Van der Weyden merkbaar. Dit uitzonderlijke meesterschap gecombineerd met de aanwezigheid van het merkteken van een Brussels atelier heeft geleid tot een toeschrijving aan Jan Borreman II. Op de beelden zijn nog sporen van de originele polychromie aanwezig.

(c) Lukas v.z.w.

(c) Lukas v.z.w.

De beeldengroep is geplaatst op een tabernakelpaneel dat opgeluisterd is met drie gebeeldhouwde heiligenbeelden vooraan: Gregorius de Grote, Paulus en Hiëronymus, en drie geschilderde heiligen achteraan: Ambrosius, Hendrik en Augustinus. De heiligenportretten zijn gemaakt door Leuvense schilders.

De uiteinden van het kruis zijn afgewerkt met miniatuurbeeldjes in medaillonvorm. Vooraan worden de vier evangelisten voorgesteld aan de hand van hun symbolische voorstelling: de adelaar (Johannes), de engel (Mattheus), de leeuw (Marcus) en de stier (Lucas).

(c)

(c) Lukas v.z.w.

Achteraan worden de vier kerkvaders afgebeeld: de heiligen Ambrosius, Augustinus, Gregorius en Hiëronymus.

(c) Lukas v.z.w.

(c) Lukas v.z.w.

Op de kruising vinden we achteraan ook nog een medaillon met de afbeelding van het Lam Gods.

lamgods

(c) Lukas v.z.w.

Bronnen: