Van het “Verken” tot het Hogeschoolplein. Deel 5
Het Hogeschoolplein, in de Franse Periode “place Impériale” en “place des Invalides” genoemd, ontstond tussen 1807 en 1812 in het midden van de toenmalige ‘s-Meiersstraat, op de plaats van de voormalige pedagogie “Het Varken” (Muntstraat 20-22, Standonckstraat 4) en het Standonckcollege (Hogeschoolplein 6, Standockstraat 4).
Stadsarchitect C.-F. de Rare werd belast met het ontwerp van een nieuw plein dat de monumentale gevel van het Pauscollege meer tot zijn recht moest doen komen. Het werd een stemmig rechthoekig plein met een typisch 19de-eeuwse aanleg: gekasseid en in 1812 beplant met lindebomen op rij in een grasveld. In de volgende jaren zou het plein bijna volledig omzoomd worden met classicistisch burgerhuizen met uniforme, oorspronkelijk wit bepleisterde lijstgevels van drie bouwlagen.
Het plein is een tijd gebruikt als handelsplaats, namelijk “pottekensmarkt” en “kiekenmarkt”.
Naar aanleiding van de inhuldiging van het standbeeld voor André Dumont in 1922, werd het plein volledig heraangelegd als plantsoen.
Het standbeeld van André Dumont werd in opdracht van de door hem gestichte Vereniging voor Mijnbouwingenieurs (K.U.Leuven) door P. Van de Kerckhove vervaardigd in brons. Drie zijden van de sokkel dragen een opschrift: “ANDRÉ DUMONT / 1874-1920 / …IL DÉCOUVRIT LE BASSIN BROUILLER / DU NORD DE LA BELGIQUE”, “ASCH, 2 VIII, 1901” en “ANDRÉ DUMONT / 1874-1920 / … HIJ ONTDEKTE DE STEENKOOL IN DE DIEPTE VAN DE KEMPENGROND”.
Toen in 1775 een van de vleugels van het Pauscollege instortte, besloot president Lambert Ghenne de in verval geraakte gebouwen te vervangen, met behoud van de nog bruikbare delen. Zijn broer, landmeter M. Ghenne, werd belast met het ontwerp van het nieuwe complex, dat opgevat werd als een classicistisch herenhuis “entre cour et jardin”, gevormd door een monumentale straatvleugel en twee haaks daarop ingeplante hogere vleugels rond een binnenkoer, die in 1785 in opdracht van Jozef II afgesloten werd door een vierde vleugel in sober classicistische stijl naar ontwerp van L. Montoyer. In de daarop volgende jaren onderging het Pauscollege een hele reeks bestemmingswijzigingen: Seminarie-Generaal (1786), hoofdkwartier van de Republikeinse Partij (1792), hospitaal (1797), kazerne (1811), Filosofisch College (1825) en sinds 1835 pedagogie van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte.
De Werf
Al in 1814 bevond zich daar “Hôtel et Café de l’Europe”. en als dusdanig vrijwel onmiddellijk na de aanleg van het Hogeschoolplein gebouwd min of meer in de huidige vorm.
Huizen nr 8 en 9 werden vlak na de aanleg van het Hogeschoolplein in 1812, als één geheel gebouwd.
Huizen nr 10-13 werden in 1866 als één geheel opgetrokken.
Salons Georges
In zijn huidige voorkomen, grootschalig ensemble van drie aan het Hogeschoolplein gelegen breedhuizen die, sinds hun bestemming als horecazaak met feestzalen, tussen 1958 en 1973 geüniformeerd. Hoewel de geschiedenis van het oorspronkelijke restaurant “Georges” teruggaat tot in 1958 waren het de huidige uitbaters die, einde 1995, het complex in zijn huidige vorm overnamen.
De hoekwoning in modernistische stijl werd in 1938 naar een ontwerp van architect L. Dierickx opgetrokken met een parement van gele baksteen. De horizontale geleding wordt geaccentueerd door de metalen relingen en diefijzers, en de wit geschilderde, als doorlopende platte band uitgewerkte betonnen onderdorpels en lateien. De in de kroonlijst doorlopende erker heeft een metalen reling en een vlaggenstok. De hoeksituatie wordt beklemtoond door over de hoek doorlopende vensters en balkon.Van Place Impériale tot Hogeschoolplein.
Het Stedelijk Zwembad werd hier gebouwd in 1958 op de plek waar ooit het De Bay College en later de De Bay kazerne gevestigd was.
De architect, Maxime Brunfaut (Schaarbeek, 23 mei 1909 – Brussel, 22 september 2003), was een belangrijk Belgisch architect en stedenbouwkundige. Qua stijl rekent men zijn oeuvre tot het Nieuwe Bouwen. Zijn vader, Fernand Brunfaut, en zijn oom, Gaston Brunfaut, waren ook architect. Van 1925 tot 1929 studeerde Maxime architectuur aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Victor Horta was daar één van zijn leermeesters. Brunfaut was als architect een utopist die tot aan zijn dood idealistisch gestemd was. Net als Renaat Braem stelde hij de artistieke avant-garde ten dienste van een rechtvaardige en klasseloze maatschappij.
Toen het zwembad werd afgebroken, ging ook een fresco van Jan Cobbaert verloren.
Het wooncomplex Zwembadsite te Leuven bevindt zich op de plek waar vroeger het stedelijk zwembad gelegen was. Wat overbleef na de afbraak hiervan was een open ruimte.
Het grafische patroon van de gevelpanelen en de borstwering van de terrassen is gebaseerd op een gecraqueleerd fragment van een schilderij, ‘Het laatste avondmaal’ van Dieric Bouts.